Wat is oplossingsgericht?
Vooraf
Dit is een tekst voor belangstellende lezers. Ik
spreek je aan als (aankomend) coach of therapeut van om het even wie. En als ik
het over de cliënt, leerling en/of medewerker (ook wel: de ander) heb, bedoel ik
degene die jouw hulp inroept. Om hem of haar is het uiteraard allemaal begonnen.
Reële beperkingen in acht genomen kan iedereen zo ver komen als hij zelf wil -
dat is de boodschap die ik wil uitdragen. Duwtje in de rug nodig, neem dan
contact op.
1. Historie
De solution focused approach werd begin jaren tachtig van de vorige eeuw
ontwikkeld door Steve de Shazer en Insoo Kim Berg. Enerzijds vanuit hun wens om
hun cliënten niet nodeloos lang te laten lijden, anderzijds vanuit hun grote
interesse in de onderscheidende factoren die er in het psychotherapeutische
helingsproces toe doen. Een decennium later werd het van oorsprong Amerikaanse
model mede vormgegeven en verfijnd door vele Europese collega’s. Het
oplossingsgerichte denken heeft zich sindsdien als een goedaardig virus
verspreid en wordt tegenwoordig in allerlei vormen van menselijke bejegening
toegepast.
2. Achtergronden
2.1 Het systemische model
De neutrale expert bestaat niet; als je je daarvan bewust bent, ervaar je dat je
betrokkenheid een wezenlijk bestanddeel vormt van je interventiekracht – naar je
cliënten, leerlingen en/of medewerkers. Je hebt altijd met iemand van doen ‘in zijn
of haar relevante context’.
2.1 Het cliëntgerichte model
De mens in de ander is vele malen interessanter dan de problemen die hij heeft.
Als je erin slaagt de ander niet te laten samenvallen met zijn problemen, maar
in plaats daarvan weet te kijken naar de idiosyncratische krachten waarover hij,
ondanks (of misschien wel dankzij) die problemen, kan beschikken, stem je af op
zijn uniciteit.
2.3 Het resource-georiënteerde model
De kunst is te kijken naar de mogelijkheden waarover de ander, los van eventuele
deficiënties, altijd nog beschikt. Het gaat niet aan dat hij zich conformeert
aan jouw ‘handelingsplannen’, jij moet je arsenaal van (pedagogische)
mogelijkheden én bejegeningen aanpassen aan hem.
2.4 Het model van de veerkracht
De overgrote meerderheid van de mensen functioneert naar tevredenheid en heeft
geen extra aandacht nodig om uit de ‘verf’ te komen. Het is goed om in je
achterhoofd te houden dat iedereen zijn eigen niveau van veerkracht heeft en dat
die veerkracht niet weg is als iemand tegen een blokkade op loopt. Het gaat erom
de ander op zo’n moment zijn eigen veerkracht te laten (her)ontdekken.
2.5 Zwermintelligentie
In lerende netwerken is er meestal samenhang tussen de sociale en cognitieve
ruimtes: interacties voeden de gemeenschappelijke interesses en bevorderen het
ontstaan van oplossingen voor problemen. En niet alleen het wat maar ook
het hoe van de menselijke gedachte ontstaat in de wisselwerking tussen de
leden van de groep. Dit is een indicatie dat mensen elkaar nodig hebben, dat
interactie onze hersenen zodanig stimuleert dat we onze intelligentie ‘normaal’
kunnen ontwikkelen.
2.6 De trias cognitie-emotie-gedrag
Ieder mens vertoont op elk wakend moment gedachten, gevoelens en gedrag
vertoont. Deze trias maakt hem tot mens. Voortdurend zitten er gedachten in ons
hoofd, terwijl we daarbij emoties ervaren en iets doen – zelfs als dat nietsdoen
is. Cognitie, emotie en gedrag weerspiegelen de gewoontestructuur als een
drieledige gestalt. Dit basale inzicht schept de mogelijkheid andermans uitingen
vanuit diverse invalshoeken tegemoet te treden.
3. Gezond verstand
Oplossingsgericht denken sluit aan bij het leven van alledag. Je hoeft er geen
nieuw jargon voor te leren en niets overboord te gooien. Integendeel, de inhoud
komt juist tot zijn recht als je wat je eruit oppikt naadloos laat aansluiten
bij wat je al weet en kunt, kent en doet.
De basisregels zijn simpel:
1. Als iets niet werkt, leer ervan en doe iets anders.
2. Als iets wel (of beter) werkt, doe er meer van.
3. Als iets blijkt te werken, leer het (van/aan) iemand anders.
Een korte toelichting
3.1 Als iets niet werkt…
Mensen zijn gewoontedieren. Op zich is dat een goede zaak. Stel je voor dat de
bel zou gaan en niemand zou reageren. Routines, gewoonten, gebruikelijke
manieren van reageren zijn allemaal erg nuttig, op een paar uitzonderingen na.
Dan blijken gewoonten juist contraproductief te zijn. Een alcoholist kan met een
beroep op de huisarts die hem ooit heeft aangeraden een borreltje te nemen -
goed tegen stress! - niet blijven volhouden dat hij op de goede weg is.
Er is nog een uitzondering op de goede gewoonte. Als je om je heen kijkt, en ook
naar jezelf, zul je zien dat we vaak dingen doen die niet werken, en dat we ons
tóch geroepen voelen anderen te overtuigen van de betekenis (of erger nog: de
goede bedoeling) van onze handelwijze. Dat doen we dan met heftige gebaren,
priemende ogen, stemverheffing soms.
Als een gewoonte geen goede gewoonte blijkt te zijn, moeten we er subiet mee
stoppen. Het argument dat anderen er zus of zo op reageren geeft geen pas.
Immers, ieder heeft zijn eigen handleiding. Wat ons als hulpverlener c.s. te
doen staat is die te aanvaarden en op te slaan. De handleiding vertelt ons hoe
we beter met hem kunnen omgaan. In elk geval is het nuttig om te stoppen met
insisteren en voortdurend hetzelfde zeggen in andere bewoordingen.
3.2 Als iets wel (of beter) werkt…
Mensen hebben nogal eens de neiging om naar iets nieuws te zoeken om zich
fitter/happier/gelukkiger/tevredener (of noem maar op) te voelen. Daarbij gaan
ze gemakkelijk voorbij aan verworvenheden en/of ervaringen die er al zijn en
waar ze feitelijk alleen maar een schepje bovenop hoeven te doen. Een voorbeeld
uit de praktijk van de beroemde Amerikaanse psychiater Milton Erickson
(1901-1980), zonder twijfel een van de belangrijkste voorlopers van de
oplossingsgerichte aanpak.
V i o o l t j e s
De ‘dokter’ werd gevraagd een oude vrouw bij te staan die een troosteloos bestaan leidde en de deur vrijwel niet meer uitkwam. Erickson ging bij haar op bezoek, wandelde door de vertrekken van het huis en vergewiste zich, op de veranda aangekomen, van de vroegere hobby van de vrouw: het kweken van viooltjes. Daar was ze heel bedreven in, vertelde ze de dokter; ze legde hem uit hoe je de mooiste resultaten kunt bereiken.
Erickson adviseerde haar om eens een bak met zelfgekweekte viooltjes te gaan brengen in een nabijgelegen kraamkliniek. Van het een kwam het ander: binnen de kortste keren werd haar komst naar de kliniek met vreugde tegemoet gezien, telkens als er een kindje was geboren. Toen ze stierf kopten de kranten: ‘De Milwaukee-koningin van de viooltjes is gestorven. Duizenden rouwen om haar.’
3.3 Als iets blijkt te werken…
Als je van anderen hoort of ziet welke methoden zij met succes gebruikt hebben,
is het aan te bevelen iets soortgelijks uit te proberen. Je hoeft de oplossingen
niet klakkeloos te kopiëren, maar evenmin het wiel opnieuw uit te vinden. De
keerzijde van diezelfde medaille is dat je de ander(en) deelgenoot maakt van
jouw successen. Niet afschermen, openstaan is het devies. Together Each
Achieves More.
4. Non-specifieke variabelen
Er is een beperkt aantal observaties dat telkens terugkeert als je mensen vraagt
naar hun oordeel over wat hen het beste geholpen heeft in de begeleiding die ze
achter de rug hebben. Naast specifiek therapeutische of vaktechnische zijn dat:
Een van de karakteristieken van de oplossingsgerichte
benadering is dat deze zogeheten non-specifieke variabelen doelgericht worden
gehanteerd. Het sluit naadloos aan bij basisregel 2: Als iets wel (of beter)
werkt, doe er meer van. De erkenning van en het respect voor de ander, zowel
in zijn sterke als in zijn zwakke kanten, vormen de basis waarop de interventies
zijn gestoeld.
5. Zevenstappendans
Je kunt de interactie tussen jou en de ander en de daarvan afgeleide patronen met een beetje fantasie
vergelijken met het dansen van de tango. Je probeert op een zo harmonieus
mogelijke manier samen te bewegen: je leidt, je volgt en je varieert. Het aantal
mogelijkheden - lees: verschillende combinaties van ritmes, passen en bewegingen
- is ongekend. Tangodansen is wat anders dan ongecontroleerd rondhuppelen; er
hoort enige elegantie bij. Soms ben je dicht bij je partner, dan weer wat op
afstand. Belangrijk is dat je ervoor oppast de ander niet op zijn tenen te
trappen.
Er zijn zeven basisstappen, die je op een haast eindeloze manier kunt
combineren. De kans is groot dat je er nu al een aantal gebruikt (zonder het
goed te beseffen). De stap die je altijd als eerste moet zetten is contact
leggen, ofwel: de uitnodiging (tot de dans). Welke andere stap daarop volgt
hangt af van de situatie. Uiteraard is die volgorde nooit puur willekeurig; toch
is flexibiliteit het codewoord.
Het is goed om te bedenken dat je waarschijnlijk niet alle stappen in een en
dezelfde setting zult gebruiken. Beperk je tot hetgeen je op dat moment nuttig
acht. Het selectiecriterium is: Als iets wel (of beter) werkt, doe er meer
van, basisregel 2.
6. Flowchart
De flowchart biedt je de mogelijkheid de aard van je werkrelatie te evalueren.
Als je de werking eenmaal doorhebt, zul je merken op welke manier de
zevenstappendans ermee verweven is: de flowchart en de zevenstappendans zijn
twee kanten van dezelfde (gouden) medaille.
Stel jezelf keer op keer dezelfde vier startvragen:
De eerste vraag peilt naar het fundamentele onderscheid en vormt de basis voor
de volgende drie, die aanwijzingen geven over de aard van de werkrelatie. De
antwoorden verwijzen je naar een metadiagnostische categorie. Daar passen
specifieke interventies bij.
7. De taal van oplossingen
Door te (leren) luisteren kun je de ander beter tot zijn recht laten komen.
Luisteren is de kunst van echt horen; dat is heel wat anders dan horen wat je
wilt horen. Je zoekt naar die elementen die een natuurlijke verbinding met
mogelijke oplossingen tot stand kunnen brengen. Door oplossingsgerichte taal te
gebruiken bevorder je de efficiëntie in de omgang met de ander. De combinatie
van deze vaardigheden is je gereedschapsset.
Oplossingsgerichte vragen helpen oplossingen te realiseren. Ze staan in scherp contrast met vragen die zich richten op problemen;
dergelijke vragen hebben de neiging de problemen te accentueren, ja zelfs aan te
dikken. Het is belangrijk om je bewust te zijn van de effecten van de
formulering. Met het stellen van de oplossingsgerichte vraag zet je de neus van de
ander in
de door hem of haar gewenste richting. Er zijn diverse categorieën:
8. Technieken
De lijsten hieronder zijn verre van volledig. Het gaat er maar om dat je een beeld krijgt van het enorme arsenaal aan (interventie)mogelijkheden. Let op: de essentie van oplossingsgericht werken zit'm in het geloof in eigen, lees: andermans, kunnen. Creatieve (beroeps)beoefenaars hebben van alles bedacht om dat te bevorderen. Doe er je voordeel mee.
|
|
9. Voorzieningen
Hulpmiddelen | Opdrachten | Concentratie en afleiding | Toekomstoriëntatie |
|
|
|
|
Tenslotte
De verbinding tussen problemen en oplossingen is maar zelden logisch of lineair;
eerder grillig en onvoorspelbaar. De keuze is aan jou: je kunt je op de
problemen concentreren en je krijgt… problemen; je kunt je op de oplossingen
concentreren en je krijgt… oplossingen. Dat geldt voor jou en voor je … cliënt, leerling
of medewerker. Hoed je voor de valkuil dat jij zijn problemen gaat
oplossen. Je kunt hem wel helpen de weg naar de gewenste verandering te vinden.
Als je een beetje een idee begint te krijgen van wat oplossingsgericht denken en
werken inhoudt, dan is dat genoeg. Voor nadere invulling en aansprekende
gevalsbeschrijvingen: zie
publicaties.